het erven van een ziekte, aandoening of eigenschap hangt af van het type aangetast chromosoom (niet-sekschromosoom of geslachtschromosoom). Het hangt er ook van af of de eigenschap dominant of recessief is.

een enkel abnormaal gen op een van de eerste 22 Niet-seksuele (autosomale) chromosomen van beide ouders kan een autosomale aandoening veroorzaken.

dominante overerving betekent dat een abnormaal gen van één ouder ziekte kan veroorzaken. Dit gebeurt zelfs wanneer het bijpassende gen van de andere ouder normaal is. Het abnormale gen domineert.,

deze ziekte kan ook optreden als een nieuwe aandoening bij een kind wanneer geen van beide ouders het abnormale gen heeft.

een ouder met een autosomaal dominante aandoening heeft 50% kans op een kind met de aandoening. Dit geldt voor elke zwangerschap.

het betekent dat het risico van elk kind op de ziekte niet afhangt van het feit of hun broer of zus de ziekte heeft.

kinderen die het abnormale gen niet erven zullen de ziekte niet ontwikkelen of doorgeven.

als iemand wordt gediagnosticeerd met een autosomaal dominante ziekte, moeten de ouders ook worden getest op het abnormale gen.,

Examples of autosomal dominant disorders include Marfan syndrome and neurofibromatosis type 1.

Articles

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *