Edwin M. Lemert maakt onderscheid tussen primaire en secundaire deviantie. Een individu begaat eerst primaire deviantie. Door een proces van etikettering wordt het individu gedwongen om de rol van deviant te spelen. Als reactie op deze rolopdracht (“je bent crimineel!”), past de gelabelde persoon zijn gedrag aan volgens de rol die hem is toegewezen (“Dan ben ik crimineel!”). Deze gedragsreactie wordt secundaire deviantie genoemd.,
Inhaltsverzeichnis
belangrijkste voorstander
Edwin M. Lemert
theorie
in zijn boek Social Pathology, gepubliceerd in 1951, ontwikkelde Lemert het concept van secundaire deviantie. Hij ontwikkelde dit perspectief verder in 1967 in zijn boek Human deviance, social problems, and social control. Hoewel Lemert zelf de voorkeur gaf aan het begrip sociale reactie boven etikettering, is Lemerst ‘ s onderscheid tussen primaire en secundaire deviantie een beslissende ontwikkeling in de formulering van de etiketteringstheorie.,
primaire deviantie
primaire deviantie is het gevolg van verschillende sociaal-culturele en psychologische oorzaken. Met andere woorden, de term primaire deviantie beschrijft afwijkend gedrag dat optreedt vanuit een oorzaak toe te schrijven aan de dader. Hoewel primaire deviantie als ongewenst wordt herkend, heeft het verder geen effect op de status en het zelfbeeld van de deviant(s). De deviant definieert zichzelf niet door deviantie, maar rationaliseert en bagatelliseert het. Zo kan een positief zelfbeeld behouden blijven, dat hand in hand gaat met de eigen rol in de samenleving.,
secundaire deviantie
secundaire deviantie wordt veroorzaakt door reacties die volgen op de primaire deviantie. De sociale reactie op afwijkend gedrag zorgt ervoor dat de deviant gestigmatiseerd wordt. Deze sociale reacties omvatten de deviant wordt bestempeld als crimineel. Dit label is echter in tegenspraak met het zelfbeeld van de geëtiketteerde persoon en is daarom niet rolconform. Om aan de daaruit voortvloeiende cognitieve dissonantie te ontsnappen, neemt het individu uiteindelijk het label “deviant” of “crimineel” aan en past het zijn of haar toekomstig gedrag dienovereenkomstig aan.,
voor Lemert is de overgang van primaire naar secundaire deviantie een proces van ontwikkeling. Steeds sterkere deviantie wordt gevolgd door steeds sterkere sociale reacties, die ervoor zorgen dat deviantie stolt.
kritische waardering & relevantie
de benaderingen van Edwin M. Lemert en Howard S. Becker behoren zeker tot de meest invloedrijke theorieën in de (kritische) criminologie., Het begrip dat straffen en sociale sancties paradoxaal kunnen zijn en verder afwijkend gedrag kunnen veroorzaken, heeft een aantal andere theorieën beïnvloed, maar ook etiketteringstheorieën zijn vanaf het begin vaak aan kritiek onderhevig geweest.in het bijzonder kan Lemert ‘ s theorie bekritiseerd worden voor het niet voldoende gewicht geven aan primaire deviantie. Het is de vraag welk deel van afwijkend gedrag werkelijk wordt verklaard door Lemert ‘ s theorie. Het lijkt met name de vraag of overtredingen die als secundaire deviantie kunnen worden aangemerkt, niet slechts een klein deel uitmaken., Dit punt van kritiek wordt steeds meer naar voren gebracht door voorstanders van positivistische criminologie. Zij zijn vaak van mening dat secundaire deviantie (indien van toepassing) slechts een relatief klein deel van het criminele gedrag kan verklaren. Voor hen is de vraag waarom mensen überhaupt beginnen af te wijken veel interessanter.van de andere kant van het politieke spectrum worden Becker en Lemert ‘ s benaderingen bekritiseerd omdat ze ervan uitgaan dat er überhaupt sprake is van primaire deviantie. De radicale etiketteringsbenadering volgens Fritz Sack bijvoorbeeld gaat ervan uit dat deviantie alomtegenwoordig is., Vanuit dit oogpunt is het alleen het etiketteringsproces dat verantwoordelijk is voor wie we als crimineel bestempelen en wie niet.
een andere kritiek op etiketteringsbenaderingen is dat deze meestal slechts verwijzen naar bepaalde “lichte” vormen van criminaliteit. Het is de vraag in hoeverre daden als moord, verkrachting of oorlogsmisdaden werkelijk als crimineel kunnen worden beschouwd, alleen omdat ze als zodanig worden bestempeld. Het is ook de vraag welke rol het etiketteringsaspect speelt bij “heimelijke” vormen van deviantie (bijv. belastingontduiking, kindermisbruik).,
implicaties voor crimineel beleid
aangezien etiketteringsbenaderingen ervan uitgaan dat maatschappelijke reacties op afwijkend gedrag een versterkend effect op het gedrag kunnen hebben, suggereren ze dat deze vormen van ‘labeling’ – interventies zoveel mogelijk moeten worden vermeden.decriminalisering ,alternatieve conflictoplossingsmodellen en deïnstitutionalisering zijn veelbelovende maatregelen om secundaire deviantie te voorkomen., De belangrijkste implicatie van etiketteringstheorieën is dat ‘law and order’ en andere intensieve en repressieve vormen van politie een paradoxaal, onbedoeld effect kunnen hebben – dat wil zeggen dat het criminaliteitspercentage eerder stijgt dan daalt.John Braithwaite en Lawrence Sherman hebben in hun concept van herstelrecht ook aandacht besteed aan de strafrechtelijke beleidsimplicaties van labeltheorieën.