samenvatting
hoewel de oude Egyptenaren geen opvatting hadden over religie als een aparte sfeer van het leven, hebben moderne geleerden een breed scala aan Egyptische overtuigingen en praktijken met betrekking tot het goddelijke geïdentificeerd. De Egyptische religie kan worden teruggevoerd tot de predynastische tijden, en het ontwikkelde zich voortdurend tot het verval van de tempelreligie in de Romeinse periode., Drie mythische cycli zijn de sleutel tot haar begrip: de schepping van de wereld, en de gerelateerde zonnecyclus, die de oorsprong en het onderhoud van de wereld beschrijven, en de Osiris-cyclus, die een rechtvaardiging biedt voor de menselijke instellingen van koningschap en begrafenisriten. Egyptische religie kan worden gezien als gecentreerd op haar tempels, die zowel fungeerden als plaatsen voor de verering van de ingezeten goden en de uitwerking van hun theologieën en als belangrijke economische en politieke centra., Naast goden speelden drie andere categorieën van goddelijke wezens een belangrijke rol in de Egyptische religieuze praktijk: koningen, heilige en goddelijke dieren en de doden. De koning was nauw betrokken bij de tempelreligie, als de bemiddelaar tussen de goddelijke en menselijke werelden, de beschermheer van de tempels en de begunstigde van zijn eigen rituelen, terwijl goddelijke en heilige dieren eveneens lijken te zijn begrepen als levende belichamingen van goddelijke kracht., De dood werd begrepen door middel van een reeks metaforen, waarop de rituele reactie was om de overledene te koppelen aan een of meer van de kosmische cycli door middel van praktijken gericht op het vertalen van hen in de goddelijke sfeer en zo hun voortbestaan te verzekeren. Zoals met alle aspecten van de religie, veranderden deze rituelen in de loop van de tijd, maar vertonen opmerkelijke consistentie door de geschiedenis heen., Naast deze rituelen rond tempelculturen, koninklijke en begrafenisculturen, zijn een aantal persoonlijke religieuze praktijken gereconstrueerd, evenals een belangrijke breuk in de continuïteit, de “Amarna-Revolutie”, waarin de heersende koning kort een vorm van monotheïsme lijkt te hebben ingesteld.