casusrapport
ms. L, een 53-jarige Filippijnse vrouw, werd opgenomen in de psychiatrische afdeling toen haar familie 911 belde omdat de patiënt klaagde dat ze dood was, naar rottend vlees rook en naar een mortuarium wilde worden gebracht zodat ze bij dode mensen kon zijn. Bij een interview in het ziekenhuis uitte de patiënt angst dat “paramedici” probeerden het huis af te branden waar ze woonde met haar neef en haar broer. Ze gaf ook toe aan hopeloosheid, lage energie, verminderde eetlust en slaperigheid.
ms., L meldde dat ze antidepressiva had gebruikt terwijl in de Filippijnen (waar ze de laatste 18 jaar had gewoond, nadat ze slechts een maand geleden naar de VS was verhuisd), maar kon zich de naam of dosering van de medicatie niet herinneren.
nadat organische oorzaken waren uitgesloten, werd de behandeling met quetiapine en bupropione SR gestart. De patiënt was aanvankelijk terughoudend om medicijnen te nemen of te eten. Vervolgens ontwikkelde ze een elektrolytenbalans (hypokaliëmie en hyponatriëmie), die intraveneuze elektrolytenrepletie noodzakelijk maakte., De patiënt was ook isolatief, bracht een groot deel van de dag in bed door en verwaarloosde haar persoonlijke hygiëne en verzorging.
met de steun van haar familie werd besloten de patiënt voor de rechter te dagen voor behandeling boven bezwaar. Vervolgens was het medicatieschema van de patiënt bupropion SR en olanzapine (intramusculair als zij de orale vorm weigerde). Een paar dagen later had de patiënt een twijfelachtige syncopale versus epileptische episode, wat overplaatsing naar een medische eenheid noodzakelijk maakte.,na drie dagen keerde ze terug naar de psychiatrie, waar haar medicatie bestond uit olanzapine, escitalopram (vanwege de twijfelachtige aanval op bupropion) en lorazepam (voor agitatie).
ms. l vertoonde verbetering in de symptomen gedurende één maand met olanzapine 25 mg per dag, escitalopram 20 mg per dag en lorazepam 2 mg per dag. Bij discharge ontkende ze nihilistische of paranoïde wanen en hallucinaties en sprak ze hoop uit over haar toekomst en een verlangen om deel te nemen aan psychiatrische vervolgzorg.